Contact|

10e Jaarcongres Leve Het Jonge Kind


5 NOV 2024 | Spant!, Bussum

Deelsessies

Er wordt momenteel nog gewerkt aan een plenair programma en inspirerende deelsessies voor de derde editie van het congres op 4 november aanstaande. Zodra het programma gereed is, plaatsen wij dat op deze website. Om een idee te krijgen van mogelijke deelsessies, treft u hieronder een overzicht van de deelsessies van het 2e Jaarcongres op 28 mei 2013 terug te zien.

Tijdens dit congres bezoekt u twee deelsessies. De deelsessies zijn ingedeeld in 6 werkvelden, te weten:
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling
  • Motorische ontwikkeling/hersenontwikkeling/stoornissen
  • Creatieve ontwikkeling
  • Ouders
  • Taal en communicatie
  • Beleid
U kunt op het aanmeldingsformulier uw voorkeuren aan ons doorgeven. Nog niet van en over alle deelsessies hebben wij aanvullende informatie, uiteraard vullen wij dit zo spoedig mogelijk aan!

Sociaal-emotionele ontwikkeling:

1. Huilen, boos zijn, ruzie!
Huilen, boos zijn, ruzie' geeft inzicht in 'grenzen stellen èn ruimte voor emoties bij kinderen van 0-8 jaar'. Hierbij is voor opvoeders van belang het openstaan voor de aanleg, talenten en ontwikkelingsfase van het kind. Lange termijn effecten van deze manier van omgaan met kinderen zijn onder andere opbouw van zelfvertrouwen, opkomen voor je zelf, 'ik èn de ander, en niet ik òf de ander'.
Paula God, pedagoog en ervaren Huilen,boos zijn, ruzie- trainer en Marcella Nebbeling, personeelswerk, kinder- en jeugdtherapeute en ervaren Huilen, boos zijn, ruzie- trainer
 
2. Ik vind jou stom!
Peuters, kleuters en pesten
Peuters en kleuters reageren nogal direct op elkaar. Kinderen die aan elkaar gewaagd zijn, kunnen zich goed handhaven in een groep. En wanneer dat niet zo is: wanneer is er dan sprake van pesten? Kunnen peuters en kleuters eigenlijk al pesten? Wat is pesten dan precies? Hoe ziet dat eruit? Wanneer gaat het ‘te ver’? En wat kun je dan als volwassenen het beste doen: het laten gaan, het oplossen voor hen? Volwassenen dienen kinderen immers de weg te wijzen; te leren hoe je met anderen omgaat en voor jezelf en anderen opkomt.
In de workshop verkennen we het leven van peuters en kleuters met het ook op pesten. De workshop biedt direct toepasbare handvatten om peuters en kleuters nog beter te begeleiden en zo veel mogelijk te voorkomen dat zij in hun leven pesten of gepest worden.
De werkvormen binnen deze workshop zijn: een videofragment, korte opdrachten, discussie en een minitoneelstuk. 
Drs. Margo Henderson, trainer Omgaan met Pesten en voorzitter van de Vereniging van Trainers OmP

3. De Pedagogisch-Didactische Observatie van peuters en kleuters (Deze deelsessie vindt alleen in de middagronde plaats)
De invalshoek bij het kleuter- en peuter-PDO is het leerpotentieel van een kind. In interactie met het kind krijgt de proefleider antwoord op de vraag wat dit kind voor ondersteuning nodig heeft van de leerkracht: Wat is de vraag van deze leerling aan de leerkracht? Wat kan een kind nog niet, maar belangrijker, wanneer kan het kind deze taak wel? Bij dit observatie-instrument wordt een kind tijdens een speelse taak geobserveerd en wordt gekeken welke activiteiten het kind kan en bij welke taken het kind hulp nodig heeft. In deze workshop leert u kijken aan de hand van beeldanalyse hoe u een kind tot ontwikkeling kunt brengen door de juiste interventies te doen.
Lia Bekking van HCO, Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding

4. Aanraken mag!
In de discussie over ongewenste intimiteiten raakt er een feit nogal eens ondergesneeuwd: aanraken is een van de eerste levensbehoeften. De reactie op de recente misbruiksignalen om kinderen te verbieden elkaar aan te raken is dan wel heel begrijpelijk, maar de schadelijke gevolgen daarvan zijn groot. Hierdoor komen veel opvoeders in een spagaat: ze zien hoe natuurlijk aanraken is voor kinderen, hebben zelf ook de neiging om een arm om het kind heen te slaan of het kind te troosten door het op schoot te nemen maar dat mag vaak niet. Kinderen wordt hun natuurlijke gedrag ontnomen door handen-af-regels. Vooral kinderen die onvoldoende huidcontact met hun opvoeders hebben ondervinden daar de schadelijke gevolgen van. Net als water. Lucht en voeding is huidcontact nodig voor de gezondheid en voor de sociale en emotionele ontwikkeling.
In deze workshop laat Marijke Sluijter, auteur van Aanraken, een levensbehoefte, je ervaren hoe je kinderen door middel van allerlei aanraakspelen zorgzaam met elkaars en hun eigen lichaam om leert gaan.
Marijke Sluijter, hoofdredacteur tijdschrift Educare en Opgroeien in Verbondenheid  en docent Zinvol Tekenen met Kinderen

5. Een beeld van een kind
Via systematische observatie je aanpak afstemmen op ontwikkeling en talentenkiemen van jonge kinderen.
Hoe kun je een kind goed opvolgen en je aanpak afstemmen op zijn ontwikkeling?
Het kind­volgsysteem ZiKo-Vo geeft een antwoord op die vraag. Het bouwt verder op Ziko, het zelfevaluatie-instrument voor welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de opvang. Beide instrumenten vertrekken vanuit hetzelfde principe: als een kind zich goed voelt (welbevin­den) en intens bezig kan zijn (betrokkenheid), weet je als begeleider dat je aanpak aansluit bij wat het kind nodig heeft. Ziko-Vo is een volgsysteem voor gastouders, maar in de praktijk gaan ook kinderdagverblijven en scholen ermee aan de slag. De reden is dat het een uitstekend instrument is voor oudercommunicatie en kindbesprekingen. De basis is een figuur waarmee je op één bladzijde ziet hoe het kind de opvang beleeft, hoe boeiend het er is en welke stappen het zijn ontwikkeling heeft gezet. De focus ligt op de groeikracht van kinderen. Elk kind heeft een rijk ontwikkelingspotentieel (‘talentenkiemen’) dat we met dit instrument systematisch in beeld willen brengen. In deze deelsessie eindigen we met de brug naar oudere kinderen en de buitenschoolse opvang via het instrument ‘TalentenArchipel’.
Bart Declercq en Mieke Daems, wetenschappelijk medewerkers, ExpertiseCentrum ErvaringsGericht Onderwijs, Leuven, België

6. Democratie doen wij samen. Kindercentra aan de slag!
Je bent sociaal bewogen en je wilt je collega’s en leidinggevende enthousiasmeren om kleine maar wezenlijke veranderingen in je praktijk te bevorderen, hoe doe je dat? Waar begin je? Hoe kun je zelf een democratische houding leren ontwikkelen en kinderen daarin begeleiden? Welke basisaspecten zijn daarbij belangrijk?
In tijden van crisis komen democratische waarden als gelijkwaardigheid, recht op participatie en respect voor diversiteit onder vuur te staan. Als pedagogisch medewerker ben je echter een voorbeeld voor de kinderen in het kindercentrum. Hoe geef je de stem van kinderen (ook de aller kleinste) een plek binnen je groep, hoe zorg je ervoor dat een wij-gevoel ontstaat.  Dat kinderen meer naar elkaar luisteren, elkaar waarderen, een verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkelen, én participeren in activiteiten die hen aangaan?

In deze workshop laten we je een werkwijze zien hoe je met je eigen vragen uit de praktijk stapsgewijs aan de slag kan gaan. Daarvoor maken we gebruik van beproefde methodieken en onze recente publicaties: ‘Denk groot, doe klein’ en ‘Jonge burgers’ (Bureau MUTANT, 2013). Door middel van videofragmenten laten we collega  pm’ers  aan het woord over hun leerervaringen met democratisch werken. Boeiend om naar te luisteren en een inspiratie voor verdere uitwisseling en reflectie.
Ana del Barrio Saiz, trainer-psycholoog en Anja Booi pedagoog, Bureau MUTANT

7. Opvoeden in vertrouwen
Belonen is, net als straffen, een vorm van manipulatie. Dat is het uitgangspunt dat Justine Mol hanteert in haar boek OPGROEIEN IN VERTROUWEN. Door te belonen of te prijzen als zij gehoorzamen proberen wij kinderen te laten voldoen aan ons beeld van succesvolle, gelukkige mensen. Ontwikkelen met behoud van het unieke dat ieder kind in zich heeft wordt belemmerd in een cultuur van belonen en straffen. Alfie Kohn, Amerikaans psycholoog, beschrijft in zijn boek Punished by Rewards aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken hoe de intrinsieke motivatie verdwijnt.
Het vraagt vertrouwen om de controle te vervangen door waarderen, ingaan op gevoelens en behoeften van alle betrokkenen en volharden. Kinderen die opgroeien zonder straffen en belonen leven in het nu, durven fouten te maken, blijven nieuwsgierig en open, hebben zelfvertrouwen en als iets mislukt gaan ze rustig ontdekken hoe het anders kan. Dat maakt leren tot een feest.
Justine Mol, trainer geweldloze communicatie, auteur en zen-coach

8. Kind in beeld

Een verhaal over horen, zien, inspelen en documenteren.
Wie werkt met kinderen valt van de ene verwondering in de andere. Denk aan de baby die gefascineerd met zijn vingertjes in het zand wriemelt, of een peuter die helemaal opgaat in opborrelende zeepbellen. Denk aan de mooie verhalen van kleuters over hun krabbels. En hoe wil je alle waardevolle informatie verzamelen en zichtbaar maken voor kinderen, ouders en jouw collega’s? Pedagogische documentatie als methodiek om kinderen te prikkelen en te inspireren, om jouw praktijk bespreekbaar te maken en veranderings- en verbeteringsprocessen binnen jouw opvang te ondersteunen. 
Caroline Boudry, medewerker VBJK, Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen. Auteur van o.a. Ontvlambare vingers, Gepeuter, Spiegeltje en de rubriek OKIDDO in KIDDO
 

9. De Kleine Kapitein
Zelfregulatie en executieve functies bij het jonge kind
Als kinderen naar school gaan, moeten ze in toenemende mate allerlei taken uitvoeren, die niet alleen een beroep doen op hun denkvermogen, maar ook op hun concentratie, taakgerichtheid en zelfstandigheid. Hersenonderzoek en recente ontwikkelingen in de psychologie laten zien dat geconcentreerd werken en uitstellen van behoefte, te maken hebben met een reeks onderliggende competenties, die zelfs belangrijker lijken voor het voorspellen van schoolsucces dan het IQ. Dit wordt zelfsturing genoemd. Een goed ontwikkeld zelfsturend vermogen zorgt voor een verbetering van het sociale gedrag in de klas en voor betere resultaten bij taal en rekenen.
Lilian van der Bolt, Sardes

10. Opbrengstgericht werken met jonge kinderen: ontwikkelingskansen en talent benutten!
Opbrengstgericht werken met jonge kinderen: ja het kan! In deze deelsessie laten we zien wat de meerwaarde van opbrengstgericht werken voor jouw praktijk is. Het verscherpt bijvoorbeeld jouw blik op de ontwikkeling van kinderen, het helpt je bij het maken van keuzes in je aanbod. We doorlopen de stappen uit de cyclus opbrengstgericht werken en gaan in op de rol van de leerkracht/pedagogisch medewerker en die van de manager. Maar we gaan vooral in op de vraag hoe je speels en laagdrempelig opbrengstgericht kunt werken, ook met jonge kinderen, zonder dat het schools is. Ontdek bijvoorbeeld hoe je de rekenontwikkeling van hele jonge kinderen met een eenvoudig spel heel precies in beeld brengt en vervolgens een stap verder kan helpen.
Heleen Versteegen, Sardes

Motorische ontwikkeling/hersenontwikkeling/stoornissen:

11. PASSend onderwijs, PASSend voor kleuters met autisme

Kleuters met ASS hebben een informatie verwerkingsstoornis. De wijze waarop hun hersenen de zintuigelijke informatie verwerken verloopt anders. Onze uitdaging is de onderwijsleeromgeving pASSend te maken door het bieden van structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Onze aanpak gaat uit van de sterke kanten van de kleuters met ASS, waarbij visualisering en voorspelbaarheid centraal staan. In de kleutergroep zijn de volgende specifieke aanpassingen gedaan:
  • Verduidelijking van de ruimte;
  • Verduidelijking in de tijd;
  • Duidelijkheid in leermiddelen, onderwijsmaterialen en taakkenmerken;
  • Het bevorderen en verbeteren van sociaal gedrag en sociale contacten;
  • Structuur in activiteit.
Tijdens deze workshop komen bovenstaande aspecten aan bod. Vanuit een theoretisch kader zullen er vanuit de praktijk concrete voorbeelden gegeven worden, zoals het werken met stappenplannen, de voorbereiding op bijzondere dagen, de inrichting van het lokaal en de opzet van het klassenmanagement. Met behulp van filmmateriaal krijgt U een kijkje in de dagelijkse praktijk van een kleutergroep binnen het speciaal basisonderwijs, waarin kinderen met ASSpASSend onderwijs krijgen.

Simone Zwagerman, intern begeleider en teamtrainer en Corinne Mey, leerkracht van SBO kleutergroep en bouwcoördinator

12. Eigenwijs of Eigen-wijsheid? (H)erkennen van het jonge, intuïtieve kind voorkomt spanningen en problemen.
Jonge kinderen gebruiken al hun zintuigen om zichzelf te ontwikkelen en de wereld te ontdekken. Informatie verwerken gaat vrijwel intuitief. Alles wat ze meemaken krijgt een plekje in de vorm van beelden, geuren, kleuren en geluiden. Dit in tegenstelling tot de meeste volwassenen. Zij hebben veelal geleerd dat handelen op basis van logica en wetenschap meer veiligheid biedt en beter resultaat geeft. Kinderen van nu (en daardoor ook hun omgeving zoals ouders, opvoeders en leerkrachten) komen steeds eerder in de problemen. Kinderen raken snel overprikkeld en/of krijgen last van spanningen die zich kunnen uiten in bijvoorbeeld buikpijn, boosheid of slapeloosheid. Aan de hand van casussen, praktijkervaringen en opdrachten neem ik u mee in de wereld van het intuitieve jonge kind. Ook geef ik u handreikingen hoe je het makkelijker kunt maken voor een kind. Doel is om het kind te leren dicht bij zichzelf te blijven, waardoor het zelfbewust en vol zelfvertrouwen kan en mag opgroeien. Het accent bij deze presentatie zal liggen op kinderen van 4-7 jaar.
Carla van Wensen, Praktijk voor Integrale Kindertherapie

13. Denken in 32 plaatjes per seconde
Sofie denkt in beelden en plaatjes. Ze ziet geen stilstaande plaatjes. De beelden in haar hoofd bewegen en veranderen. Dit gebeurt allemaal tegelijk, zonder dat ze het zelf in de gaten heeft. Sofie denkt in bewegende plaatjes, in beelden waarin ze met ruimtelijk voorstellingen kan spelen. Ze denkt niet in woorden van letters, niet in begrippen, niet in taal. Sofie denkt in beelden. (uit Denken in Beelden van Tineke Verdoes).

Uitleg, tips en opdrachten voor jonge kind.
Tineke Verdoes, leerkracht en remedial teacher, RT Praktijk Voorschoten en auteur van het boek Denken in beelden
 

14. We gaan weer dansen!

We gaan weer dansen!
We gaan weer dansen is een "doe workshop" rond dansen met peuters. Tijdens de workshop komen de volgende punten aan bod:
  • Waarom dansen met peuters? 
  • Hoe pak je het organisatorisch aan om met de peuters te gaan dansen  
  • Wat is de rol van de (dans)docent? 
  • Hoe bouw je een dansmoment met de peuters op? 
  • Welke thema's en invalshoeken kun je gebruiken voor een dansmoment met peuters
  • Allerlei tips uit de praktijk 
 
Doe gedeelte. Hierin gaan we samen aan de slag om het materiaal samen door te nemen (de cursisten krijgen dit op papier). Dit zijn een aantal dansmomenten:
  • Verschillende manier van opwarmen
  • Verschillende manieren van afronden
  • Verschillende kernen (dansen met materiaal/vanuit een  prentenboek/vanuit een muziekstuk enz.)
Om een indruk te krijgen; op de  site www.dansmoment.nl/dansmoment.html vind u publicaties die Sofie geschreven heeft voor het tijdschrift KIDDO betreft peuterdans.
Sofie van der Sommen, eigenaar, Dansmoment

 

15. OP PAD MET WISKIKKER !
Kinderopvang Humanitas heeft de ‘Voorbereidend leren rekenen-methode’ WISKIDS ontwikkeld vanuit de gedachte dat kinderen baat hebben bij het stimuleren van wiskundig redeneren.
In kinderdagverblijven en peuterspeelzalen (wel of niet met een VVE-aanbod) is veel aandacht voor taalontwikkeling. Structurele aandacht voor de stimulering van rekenvaardigheden en wiskundig inzicht is er nog veel minder en in die lacune voorziet Wiskids.
Wiskids is gemaakt voor kinderen tussen twee en zes jaar, dus tot en met de eerste BSO-jaren (maar oudere kinderen vinden het ook nog leuk!).

De Wiskids-methode heeft als rode draad ‘Wiskikker in de Wereld van Wiskids’. Een themafiguur (Wiskikker) gaat op reis en de kinderen (Wiskids) helpen hem tijdens zijn avontuurlijke reis in zes verschillende landen. Elk land behandelt een eigen wiskundig gebied: sorteren en groeperen, getallen, wegen, meten en vergelijken, patronen, grafieken en statistiek en ruimte en geometrie.

Met de methodiek kunnen pedagogisch medewerkers wiskunde opnemen in het dagelijkse werk: in activiteiten (klein of uitgebreid) én in dagelijkse bezigheden. De activiteiten zijn opgebouwd van concreet naar abstract en daarmee is perfect aan te sluiten bij de ontwikkeling van de kinderen. Beginnen bij het tastbare, waarneembare; laten ontdekken en uitproberen en beredeneren. En  via tussenstapjes uitkomen bij het abstracte, de symbolen.
Ans Deneer, regiopedagoog, Kinderopvang Humanitas en Allard Hauer, pedagogisch medewerker BSO, Kinderopvang Humanitas



 

Creatieve ontwikkeling:

 
16. Hink-stap-sprong!
In deze actieve workshop ga je zelf aan de slag met allerlei materialen die je dagelijks vindt in de ruimte, in de klas, in je huis en op straat. De kunst is om actief en op speelse wijze gebruik te maken van deze materialen, met als doel het stimuleren van de verschillende ontwikkelingsgebieden van de 0- 7 jarigen. Uitgangspunt is het spelplezier en het actief leren van de kinderen ( spelend leren). Tevens moet de pedagogisch medewerker / leerkracht objectief kunnen observeren en ingaan op de beleving van het kind.
We denken vaak te moeilijk over het maken en creëren ,het doen van allerlei soorten activiteiten, vragen ons af of het goed genoeg is, of kinderen er plezier aan beleven en of het voldoet aan de wens van ouders, aan de eisen en de gestelde doelen. In de workshop leer je te kijken naar dat wat je met al die materialen kunt ( hoe bedenk je een beweegactiviteit met takken, kun je stapelen met stenen en schelpen, kun je verven met knikkers) en ontdek je al spelend in welke ontwikkelingsfase de kinderen zich bevinden en daar kun je weer op anticiperen.
Renske Tromp, Trainer / pedagogisch adviseur Kinderopvang

17. Het begint met de coole pelikaan!
Kinderen spelen hun eigen verhaal
Fantasiespel dat bestaat uit het spelen van verhalen. De verhalen van kinderen, die ontstaan vanuit hun gedachten, ideeën, gevoelens, vragen en ervaringen, krijgen in het spel op een unieke manier vorm. Alles wat kinderen horen, zien en meemaken, in werkelijkheid, op televisie, internet, in het theater of in boeken, wordt verweven in het fantasiespel en zo ontstaat er een persoonlijk verhaal.
Wanneer kinderen deze verhalen vertellen en dicteren zodat de volwassene het op kan schrijven, krijgt het spel een andere vorm: het spel gaat verder in woorden. Op deze manier krijgt het spel een vervolg en ontstaan er ook weer nieuwe ideeën. Maar het verhaal is pas compleet als het gespeeld kan worden. Woorden alleen zijn niet voldoende om de handeling, de actie, weer te geven waarover kinderen vertellen. Het verhaal moet ook weer tot leven worden gebracht. En dat kan door de eigen verhalen van kinderen met elkaar te dramatiseren.
De Amerikaanse onderwijzeres en onderzoeker Vivian Gussin Paley heeft deze werkwijze, waarbij kinderen hun eigen verhalen vertellen en dramatiseren, ontwikkeld en centraal gesteld in haar onderwijs. Door het dramatiseren niet alleen te koppelen aan bestaande verhalen en prentenboeken, maar ook gebruik te maken van teksten van kinderen ontstaat er een uitdagende (en leerzame) activiteit die direct aansluit bij het fantasiespel.
Tijdens deze deelsessie staat de narratieve didactiek van het vertellen, dicteren en dramatiseren van de eigen verhalen van kinderen centraal. Aan de hand van praktijkvoorbeelden gaan we deze manier van werken verder verkennen, zodat je er meteen mee aan de slag kunt in je eigen groep.
Jenthe Baeyens, algemeen pedagoog en kleuterleerkracht

18.Spel; kracht en herstel!
Spelen hoort bij kinderen, het is hun voorkeursactiviteit. Ze doen het het liefst en leren er het meest van. Maar wat is er toch aan de hand met de spelende kinderen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen steeds minder spelen. Minder tijd om te spelen en minder kwaliteit in hun spel. Het lijkt of kinderen niet meer kunnen spelen.
Er worden workshops gegeven waar kinderen georganiseerd spelen en zo vies kunnen worden. Is dat de oplossing? Er komen steeds meer kinderen met problemen, er is een groot gebrek aan persoonlijk contact, we vervreemden van elkaar. Betekenisverlening staat onder druk. Het kind krijgt meer en meer een label en een recept voor medicatie.
Wat moeten we met deze zaken?
Gaan we compenseren wat er wordt gemist in de wereld buiten de kinderopvang of school? Of  gaan we oefenen met de kinderen, gaan we hen extra vaardigheden aanleren, lesjes in sociaal gedrag geven of…. gaan we het spel in volle glorie herstellen. Wij kiezen voor spel! Omdat juist spel alle kansen biedt voor ontwikkelingsstimulering. De professional moet dan wel mee gaan doen. Partner durven zijn van de kinderen in en rond hun spel. Door in gesprek te gaan, voor te spelen en mee te spelen komen ontwikkelingssignalen in beeld. Zo kan de volwassene optimaal aansluiten en tot een goed vervolgaanbod komen.
In spel kunnen kinderen intrinsiek gemotiveerd raken de wereld op hun eigen wijze te verkennen en daarbij hun competenties inzetten én vergroten. Ze leren beslissingen te nemen, reflecteren en afstemmen met anderen, regels in zetten. In het spel leer je om je emoties te reguleren, je maakt vrienden en je leert samen. Met elkaar doe je dingen die alleen nog niet goed gaan.
Janneke Hagenaar, nascholer, onderwijsontwikkelaar, De Activiteit

19. Muzido: een zingend kind, een blij kind
In dit jaar van Muziek met het jonge kind, willen we de aandacht richten op de vele speelse situaties waarin jonge kinderen muziek kunnen beleven. Jonge kinderen reageren altijd op de prikkels die uitgaan van muziek en worden daar blij van. Wanneer je aansluit bij het natuurlijke ontwikkelingsstadium waarin zij zitten, worden diverse ontwikkelingsgebieden met het maken en luisteren van muziek daadwerkelijk gestimuleerd. Denk maar aan bewegen in de maat. Wanneer je dat kunt, heb je controle over een beweging. Kinderen oefenen dit eindeloos, genieten daarvan en dragen zo zelf bij aan hun ontwikkeling.
Op de website www.muziekmethetjongekind.nl  worden muzikale spelvormen en liedjes aangeboden, waarmee je in de praktijk direct aan de slag kunt. Zo zullen we ook in deze workshop aan de gang gaan: met praktisch ervaren en het belichten van het belang van muziek komen de ideeën en de zin om de volgende dag direct mee te gaan werken. Muzikale inspiratie voor de komende tijd!!
Félice van der Sande en Marjanka van Maurik of Marijke Albers, Stichting Muziek op Schoot.
 
20. Een drakenstaart heeft stekels nodig
Zien en vastleggen, inzicht in het creatieve proces van jonge kinderen
Kinderen zijn van nature onderzoekend, nieuwsgierig en experimenterend. Door deze karaktereigenschappen treden zij de wereld op een geheel eigen manier tegemoet, wat zorgt voor verrassende oplossingen en een interessante manier van werken. Tijdens onze kunsteducatieve projecten zien wij dit terug in het proces wat kinderen doorlopen. Creativiteit uit zich niet in een mooi eindresultaat maar juist in de ontdekkingen en keuzes die kinderen maken voorafgaande aan het eindresultaat. Door dit proces, en daarmee de keuzes, te documenteren door middel van fotografie of film wordt de creativiteit zichtbaar. Kinderen leren terug te kijken op de keuzes, volwassenen zien het proces en  ontdekken waar de creativiteit van het kind zit. Om dit te kunnen is kennis en inzicht nodig wat betreft de keuzes en beslissingen die kinderen maken. Als begeleider zijn je handen op je rug en denk je na over wat je zegt, voordat je het zegt. Wees niet sturend. Door kinderen de ruimte te geven ontstaat creativiteit en het ontdekken daarvan.
Josefine Meijer, cultureel erfgoed professional gespecialiseerd in kunsteducatie, Projectbureau Buiten de Lijntjes, kunsteducatie voor kinderen en Fenna Kruijsse, illustrator/vormgever, Projectbureau Buiten de Lijntjes, kunsteducatie voor kinderen

21. Verhalen uit je mouw schudden
Verhalen kun je voorlezen uit een boek maar met enkele kneepjes van het vak, verzin je ze net zo snel zelf. Je stopt er meteen de belangstellingspunten van de kinderen in of betrekt ze bij het verzinnen.  Je kan ze steeds aanpassen aan het niveau van de kinderen.
In 6 eenvoudige stappen zorgen we voor een goeie verhaalopbouw. We vertrekken van heel wat inspiratiebronnen. Met verschillende materialen brengen we de verhalen ook beelden tot leven o.a. met knuffels, papier, speelgoed, kaartjes, ... Goed begonnen is half verzonnen.
Veerle Derave, illustrator, verteller, inspiratiecoach, docent en visual harvesting

22. Digidreumesen. Een duik in de digitale wereld van het jonge kind
Met het project Digidreumesen van Het Kinderopvangfonds laten we zien hoe de kinderopvang digitale media kan inzetten om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Pedagogisch medewerkers leren kritisch om te gaan met digitale middelen, door een goede selectie van digitale activiteiten, door de digitale activiteiten in te zetten ter verrijking van het bestaande programma en door gebruik te maken van interactievaardigheden. Tijdens de workshop laten we zien hoe het project is opgebouwd én gaat u zelf aan de slag.
Denise Bontje, Sardes

23. Investeren in spel 
‘Als ik kinderen laat spelen, is dat dan opbrengstgericht? Onze directeur wil de tijd voor spelen verkorten. Hij wil dat we opbrengstgericht gaan werken en vindt dat we daarom met methoden voor rekenen en taal aan de slag moeten. Hoe kan ik duidelijk maken dat bijvoorbeeld het spelen in hoeken wel degelijk leidt tot leeropbrengsten en dat dat beter past bij de manier waarop jonge kinderen leren?’
Het woord ‘opbrengstgericht’ blijkt leerkrachten af te schrikken. Het is een zakelijke term die vooral om ‘kwantiteit’ lijkt te gaan. Het klinkt ‘berekenend’; in de financiële wereld wordt hiermee ‘rente’ bedoeld. Een belegger wil bijvoorbeeld investeren in een bedrijf op voorwaarde dat dat iets voor hem oplevert. Daar gaat wel een degelijke oriëntatie aan vooraf. Gaat deze vergelijking op in het opbrengstgericht werken met jonge kinderen?
In deze deelsessie laat ik zien dat het de moeite waard is om te investeren in spel en spelen met het oog op ‘rente’ voor de ontwikkeling van het jonge kind.Aleid Beets Kessens, Specialist Jonge Kind met speciale begeleidings- en onderwijsbehoeften, orthopedagoog en voorzitter van de redactie van de Wereld van Het Jonge Kind (HJK), vakblad voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs aan jonge kinderen. Tevens docent Master SEN bij Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg,Tilburg

Ouders:

24. Samenwerken mét ouders!
Ouderbetrokkenheid is meer dan het informeren van of communiceren met ouders. Ouderbetrokkenheid gaat over samenwerken, samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs aan en de ontwikkeling van kinderen. Daar worden kinderen gelukkiger van, daardoor presteren ze beter en lopen ze minder risico om nu of later uit te vallen. Een goede samenwerking tussen peuterspeelzaal/kinderdagverblijf/school en ouders is zodoende een enorme verantwoordelijkheid van pedagogisch medewerkers/leerkrachten én ouders en verdient zeer zorgvuldige aandacht.
Maar hoe werk je effectief samen met ouders? Een workshop met veel voorbeelden uit de praktijk. Met inspirerende tips om zelf meteen aan de slag te gaan.
Judith Maas MSc, consultant CPS Onderwijsontwikkeling en advies

25. Ouders zijn net mensen
Communiceren met ouders in de kinderopvang
Pedagogisch medewerkers kiezen voor een baan in de kinderopvang omdat ze graag met kinderen werken. Kinderen komen niet alleen. Ze nemen hun ouders mee. Een goede samenwerking met de ouders is van cruciaal belang voor de opvang en de opvoeding van kinderen. De basis voor een goede samenwerking is een open en respectvolle communicatie. Nou is dat niet zo moeilijk als je een klik met ouders hebt, als jullie elkaar aardig vinden, als je elkaar vertrouwt. Maar als ouders erg kritisch zijn of heel andere ideeën over opvoeding hebben of geen tijd nemen voor een overdracht, dan is een open communicatie best lastig. Je stapt dan al snel in de valkuil dat je ouders als 'lastig', 'veeleisend' of 'onverschillig' gaat beoordelen. Dit oordeelt beïnvloedt jullie samenwerking op een negatieve manier. Jij voelt je waarschijnlijk niet prettig in het contact, de ouder ook niet en het kind waar jullie allebei om geven al helemaal niet.
In deze presentatie vraagt Lidwien Boudens deelnemers naar ouders te kijken "alsof" het mensen zijn. Mensen met behoeften, wensen, gevoelens, gedachten, angsten en dromen. Mensen die het beste willen voor hun kind. Zij bespreekt een aantal vaardigheden waarmee pedagogisch medewerkers werkelijk naar behoeften van ouders kunnen luisteren, zonder daarbij hun eigen grenzen uit het oog te verliezen.
De meeste mensen willen graag open, respectvolle en plezierige relaties met anderen. Ouders zijn net mensen; ook zij willen graag een goede relatie onderhouden met de pedagogisch medewerkers die voor hun kind zorgen. In haar presentatie vertelt Lidwien Boudens hoe effectieve communicatie de relatie met ouders verbetert.
Drs Lidwien Boudens, manager Kinderopvang, Stichting Kinderopvang Vianen en Gordon communicatie trainer

Taal en communicatie:

26. Kinderen spreken niet vanzelf
Taalmoeilijkheden en -mogelijkheden bij het jonge kind
Het spreekt voor ons vanzelf dat een kind gaat praten. Dat na de eerste geluidjes de woorden komen die later tot zinnen aaneengeregen worden.  Dat het kind gaat vertellen, ervaringen en gedachten gaat delen en in discussie gaat.
Het begrijpen van taal is van grote invloed op het gedrag van een kind. We gebruiken taal om een kind op te voeden, te troosten en gerust te stellen en om dingen uit te leggen.
Taal is een middel om de wereld te begrijpen, maar ook om de wereld naar je hand te zetten.
Voor het jonge kind is taal gereedschap, dat het nodig heeft om zich op verschillende gebieden te ontwikkelen.
De invloed is dan ook groot als de spraaktaalontwikkeling niet soepel verloopt. In deze deelsessie worden videobeelden gebruikt om te verduidelijken wat dit effect is en hoe je dit als opvoeders kunt beïnvloeden; hoe leren praten weer een vanzelfsprekend proces kan worden. 
Mieke Wilterdink, logopedist en team-coördinator van Logopedisch Centrum Noordwest.
 
27. Haal meer uit communicatie door Gebaren met jonge kinderen
In deze workshop staat communiceren met kleine kinderen centraal. 
Een baby gaat vanaf zes maanden associëren, dat wil zeggen dat het de woorden die het hoort gaat verbinden aan handelingen, voorwerpen en personen. Het duurt echter nog tot het kind ongeveer twee jaar is voor het zelf woorden kan gaan spreken.
Babygebaren geeft kinderen een middel om zich al vanaf ongeveer acht maanden actief verstaanbaar te maken. Met Babygebaren ondersteunen we onze gesproken tekst met gebaren. Het kind hoort ons spreken en ziet de gebaren die we maken. Omdat de grote motoriek veel eerder ontwikkeld wordt, kan de baby de gebaren makkelijk aanleren en gebruiken. Hierdoor kan het kind zelf aangeven wat het beleeft of waar het behoefte aan heeft. Dit scheelt veel frustratie en boze buien! Kinderen die op jonge leeftijd gebaren leren en ook oudere kinderen hebben hier op de lange termijn profijt van: ze leren dat ze veel kunnen zeggen met hun lichaam. Omdat het gebruik van gebaren terwijl je spreekt zowel auditieve als visuele zintuigen stimuleert leren ze makkelijker en flexibeler met taal en communiceren omgaan.
In deze workshop laten we u zien hoe het werkt en hoeveel plezier zowel kind als verzorger aan Babygebaren beleeft!
Lissa Zeviar, eigenaar van www.Babygebaren.nl en auteur van het boek Babygebaren, gebaren met je kind voor hij kan praten

28. Voorlezen vanzelfsprekend?
Ook in dit Jaar van het Voorlezen is voorlezen het leukste kwartiertje van de dag. Of is dat niet vanzelfsprekend?
Het is lang niet altijd gemakkelijk om voorlezen een plekje te geven in de dagelijkse routine. Waar vind je goede boeken? Hoe geef je voorlezen een vaste plek in je instelling? Waar kun je tips en ideeën vinden?  Wat kun je met apps en internet? Waar kun je ondersteuning krijgen?
In deze deelsessie laten Margriet Chorus en Lea Kessels zien waar je informatie kunt vinden en hoe je je deskundigheid kunt versterken. Je krijgt antwoord op al je vragen over voorlezen, zodat je soepel de weg vindt in voorleesland en je kunt zeggen: voorlezen gaat zó.
Margriet Chorus, auteur Voorlezen gaat zó en Lea Kessels, leesbevorderaar (www.kinderboekenweb.nl)


29. Speelgoed en taalontwikkeling 
Speelgoed kun je prima gebruiken om kinderen te laten observeren, onderzoeken en redeneren en om ze de taal te leren die daar bij past. ‘Wat zou er gebeuren als …?’ ‘Dat komt doordat …’ ‘Als je …, dan …’ Dit zijn voorbeelden van de taal die hoort bij denken en redeneren. Beheersing van deze zogenoemde ‘academische taal’ is belangrijk voor het schoolsucces van kinderen. Je kunt hier al aan werken in de onderbouw. In deze deelsessie bespreken we wat academische taal bij jonge kinderen inhoudt en laten we aan de hand van praktische voorbeelden met speelgoed zien hoe je kinderen helpt om spelenderwijs academische taal te verwerven.
Kees Broekhof, Sardes

Beleid:

30. HBO'ers in de VVE
Pionieren in de voorschool
Hoe kunnen hbo'ers een rol spelen bij het versterken van de VVE-kwaliteit? Dit is wat op dit moment in de grootste 37 gemeenten van Nederland (G-37) verkend wordt in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en in de start- en nulgroepen.
De G-37 hebben vorig jaar met het Rijk bestuursafspraken gemaakt over onder meer de inzet van 'hbo'ers' in de voorschoolse sector. Inmiddels zijn in de meeste van deze gemeenten professionals met een hbo-diploma aangesteld in de voorschoolse voorzieningen. Zij werken als coach, op de groep, of in een gecombineerde functie.
Wie zijn deze pioniers? Wat zijn hun ervaringen tot nu toe? Tegen welke knelpunten lopen ze aan? Hoe zien ze de meerwaarde van hun werk? En wat zijn de ervaringen van hun collega-pm'ers?
De eerste bevindingen hierover zullen in deze workshop worden gepresenteerd.
Paulien Muller, Sardes